Vorig weekend bevond ik mij toch maar mooi in één ruimte met een van mijn grote helden: John Cleese. Oké…ik deelde die eer met 1283 anderen en hij heeft mij vast en zeker geen moment opgemerkt – maar dat mag de pret niet drukken. John Cleese was daar, en ik ook.
60 jarig oeuvre
De bijna 80-jarige “writer, actor and tall person” betaalt zijn alimentatie al sinds 2016 met de theatertour die hij vol zelfspot “Last chance to see me before I die” noemde. Het recept voor de uitverkochte zalen is eenvoudig: fragmenten uit zijn rijke oeuvre worden door the man himself omlijst met anekdotes, een oprechte aanklacht tegen de hedendaagse overgevoeligheid en gewoon wat ordinaire grappenmakerij.
Ik vond het bijzonder om Cleese in levende lijve te zien. En gelachen heb ik ook. Om de man die hij nu is, een man vol zelfspot, en om zijn werk van de afgelopen 60 (!) jaar. Het is iets heel anders dat echter in mijn hart en hoofd is blijven hangen na deze one man show.
Wat mij altijd mateloos boeit, is de vraag waardoor de ene persoon zich ontplooit tot zoiets bijzonders, en een ander niet. Is die persoon dan zo uniek, geniaal, bijzonderder dan zijn leeftijdsgenoten? Of zit het hem ergens anders in? Waarom durfden John Cleese en zijn Monty Python makkers (Graham Chapman, Eric Idle, Terry Gilliam, Michael Palin en Terry Jones) zulke gewaagde, absurde, baanbrekende programma’s te maken? Wat gaf ze de moed de controverse op te zoeken en grote risico’s te nemen?
Het antwoord is simpel: vertrouwen.
Geen plan
John vertelde hoe een middagje kindertelevisie kijken met zijn schrijfmaatje Graham Chapman leidde tot het spontane idee voor samenwerking met de mannen die later Monty Python zouden vormen. De heren ontmoetten elkaar, hadden een hoop plezier, maakten impulsief een afspraak met BBC-comedyproducent Michael Mills… om zich pas tíjdens dat gesprek te realiseren dat ze eigenlijk helemaal nog geen plan hadden.
De meeste televisiemakers zouden het – zeker in die tijd – niet in hun hoofd halen om zonder concreet programma-idee aan tafel te schuiven bij dé comedybaas van Groot Brittannië. Zou u bij John de Mol sr. durven aanschuiven zonder een verdraaid goed, tot in de puntjes uitgewerkt concept? Ik niet! Maar de heren waren in hun vrolijke enthousiasme om samen te werken even ‘vergeten’ om te bedenken wát ze dan wilden gaan doen. De herinnering brengt nog altijd een glimlach op Cleese’ gezicht – misschien omdat hij de afloop kent.
Tegen alle logica in echter, geeft Michael Mills het zootje ongeregeld namelijk de vrije hand. Hij schenkt het zestal vertrouwen, en wacht af wat er gaat komen. Hij wist dat er talent aan tafel zat, en dat was voor hem genoeg. Dat vertrouwen gaf ruimte aan de creativiteit die zou resulteren tot een baanbrekend format dat decennialang zou inspireren. Had meneer Mills van tevoren geweten hoe onconventioneel Monty Python te werk zou gaan, dan had hij zich ongetwijfeld nog eens achter de oren gekrabd voordat hij ‘ja’ zei. Er kwam dan ook kritiek genoeg op het absurde Monty Python’s Flying Circus. Mills probeerde intern wel wat te sturen, maar bleef het format steunen en stond daarmee achteraf bezien aan de basis van misschien wel de meest legendarische komediegroep aller tijden.
Volgers en helden
In ons dagelijks werk is het niet anders. Natuurlijk kies je als werkgever je medewerkers op basis van hun persoon, kennis en kunde. Als de inkt op het contract is gedroogd, doe je er als werkgever echter goed aan je medewerkers dan ook het volle vertrouwen te schenken. Vertrouw op de integriteit en kundigheid van je medewerker, diens betrokkenheid bij de organisatie en de wens om goed werk te leveren. Laat je werknemer voelen dat je hem/haar gekozen hebt omdat je overtuigd bent van zijn/haar meerwaarde. Dat ís toch ook zo?
De werknemer die dat vertrouwen voelt, zal het ook waarmaken. Sterker nog; leidinggeven vanuit wantrouwen en micromanagement werkt compleet averechts en slaat alle talent dood – of jaagt het weg. Dat laatste zie je nu veel gebeuren. Werknemers die zich niet gezien voelen, zijn ongelukkig en verlaten je organisatie. Wantrouwen maakt mensen klein, vertrouwen doet groeien. Door leiding te geven met vertrouwen creëer je geen volgers maar helden. En helden zijn niet alleen mensen die op hun 80e nog volle zalen trekken. Helden zijn overal. Zorg dat je ze ziet.